Verenigde Naties: ’te weinig geld, geen doeltreffend plan tegen klimaatverandering’.

‘Geen plannen, geen geld’, is vrij vertaald de boodschap van het jaarlijkse ‘Adaptation Gap Report’ dat de Verenigde Naties vandaag presenteert. Een onverteerbare boodschap vooral voor de armste landen.

Er is een gapend ‘gat’ tussen wat nodig is en wat de internationale gemeenschap feitelijk presteert, zowel op het gebied van planning als van financiering. Dat laat de wereld onbeschermd tegen de gevolgen van klimaatverandering.

Twee dagen voordat Nederland naar de stembus gaat voor een nieuwe Tweede Kamer lijkt dit al sinds 2 november beschikbare rapport nog geen indruk te maken in de politieke arena. De bereidheid in Nederland om financieel bij te dragen aan de internationale financiering van klimaatschade in ontwikkelingslanden is niet groot.

Het rapport (‘AGR 2023’) is hier te downloaden van de website van het UN Environment Programme (UNEP)

Het Adaptation Gap Report 2023 stelt dat 215-387 miljard US dollar per jaar nodig is om de schade door klimaatverandering in ontwikkelingslanden te financieren en de gevolgen ervan te beperken. De laatste analyse laat zien dat de feitelijke geldstroom naar ontwikkelingslanden in 2021 nog maar 21 miljard US dollar bedroeg, een 15% daling ten opzichte van 2020 (p.30).

De geschatte kosten zijn nu al ongeveer 10 tot 18 keer hoger dan de internationale publieke geldstromen naar ontwikkelingslanden. Deze nieuwe ‘adaptation finance gap’ is bijna twee keer zo hoog als de vorige schatting.

Maatregelen om de schade van klimaatcrises (‘climate change events’) te beperken, worden ‘adaptaties’ genoemd. Denk bijvoorbeeld aan maatregelen tegen overstromingen.
De schade door extreme stormen, maar ook door extreme hitte en droogte, wordt aanzienlijk hoger zonder adaptatie-maatregelen.


Maar het blijft ‘dweilen met de kraan open’, als niet eveneens de oorzaken van klimaatverandering worden aangepakt . De vermindering van de uitstoot van broeikasgassen (‘mitigatie’) zet de meeste zoden aan de dijk.

En juist op dat punt schieten de plannen te kort. Ze zijn jammerlijk ontoereikend (‘woefully inadequate’) om de doelstellingen van het Akkoord van Parijs uit 2015 te halen.

De som van alle huidige nationale plannen leidt tot 2,5 ± 0,1 in plaats van maximaal 1,5 graad Celsius in 2100. De versnelling van de opwarming door elkaar versterkende effecten kan daarbij tot een uiteindelijke opwarming van meer dan 3 graden leiden.